Deze week ben ik echt een beetje aan het landen. Blijkbaar was dat nog niet gebeurd. Ook ik heb er nu een punt achter gezet na het afsluitende gesprek van dinsdag. 'Je moet weer gaan leven, weer lekker voor de klas gaan en niet meer in dit ******ziekenhuis terugkomen.' Heldere woorden van m'n chirurg. Daar ontbreekt het ook nooit aan bij hem. 'Een soort papa, dat heb je dan nodig' noemde een Toon Hermans-vrijwilliger hem. Het was een fijn gesprek. Wat ga ik die man missen. Dus nu is het echt over en voorbij. En ik merk, dat ik behoefte heb aan veiligheid. Alsof je balanceert over een smalle rand, vlakbij de afgrond. Doen alsof er geen gapend ravijn is. Gewoon afleiding zoeken. Alles weer oppakken. Best wel lastig. Het is geen onwil, want ik wil graag. Maar dat onveilige, onrustige gevoel is zo naar. Toen lazen we Psalm 131 na het eten. Zo mooi. Ik voel me veilig bij U, zoals een kind in de armen van zijn moeder. En ik kwam nog meer teksten tegen over God als Vader ...